Componeren vraagt een zekere eigenzinnigheid, je moet namelijk iets nieuws, iets unieks aan de realiteit ontlokken. Dat vraagt een bepaald karakter, gekenmerkt door een zekere vorm van weerspannigheid tegen alles wat gestold, geformaliseerd en gemiddeld geaccepteerd is. Het is ook een karakter dat bereid is te blijven innoveren, af en toe terug te kijken en dan weer vooruit, vaak tegen een maatschappelijke achtergrond die in de geschiedenis vaker dan niet bewegende panelen bleek te zijn. Zoek je een componist die aan al die criteria voldoet, dan kom je uit bij Sergei Prokofjev (1891-1953).
Hij werd geboren in het huidige Oekraïne in een welgesteld gezin met een vader die de landerijen beheerde voor een nog rijkere familie en een kunstminnende moeder die huisvrouw was, zelf piano speelde en hem zijn eerste pianolessen gaf. Ze ging vaak met hem naar de opera in Sint-Petersburg. Via vrienden kwam hij in contact met Sergej Tanejev, professor aan het conservatorium aldaar, die hem dan weer in contact bracht met docent en componist Reinhold Glière, die hem tijdens de zomer van 1902 de eerste private compositielessen gaf en met wiens hulp hij zijn eerste werken schreef. Vandaar ging het snel: op dertienjarige leeftijd (1904) werd hij toegelaten tot het conservatorium waar hij studeerde bij de fine fleur van de Russische klassieke muziek, allen sterk verankerd in de traditionele Russische romantische muziekcultuur. Prokofjev werd gewaardeerd voor zijn doorzettingsvermogen, zijn vroege werken die hij als kind had geschreven en zijn natuurlijke muzikale intuïtie.
Maar hij was ook het ultieme enfant terrible, zo eentje die de fouten van andere - veel oudere - medestudenten verbeterde tijdens de lessen en openlijk kritiek had op de (klassieke) compositiestijl van zijn docenten. De enige die destijds enigszins kalmerende invloed op hem had was de 10 jaar oudere medestudent en oud-legerofficier Nikolaj Mjaskovski met wie hij een heel leven lang bevriend bleef en die zelf beter in de traditionele Russische muziekcultuur inpaste. Vanaf 1908 nam Prokofiev deel aan avonden gewijd aan de hedendaagse muziek. Meestal werden zijn werken en uitvoeringen goed onthaald, maar van een echte doorbraak was nog geen sprake. Zijn muziek zat vol dissonanties, lange fortissimo’s en verontrustende ostinato’s. Evenwel, zijn hele leven lang is hij zich blijven bedienen van de tonaliteit, zonder ooit gebruik te maken van complete atonaliteit of dodecafonie.
Hij verliet niet onbesproken het conservatorium in 1914 met een tas vol gecomponeerde werken die zich lieten kenmerken door innovatieve harmonieën, gedurfde ritmiek, originaliteit en technische virtuositeit. Hij keerde wel terug naar het conservatorium tijdens de Eerste Wereldoorlog om orgel te studeren maar hoofdzakelijk om zijn dienstplicht te ontlopen.
Het duurde even voordat Prokofiev doorhad wat de (nefaste) invloed was van de Russische revolutie van 1917 op het cultuurleven in Rusland, maar in 1918 koos hij ervoor - met toestemming van de overheid - om in vrijwillige ballingschap te gaan in de Verenigde Staten. In de VS kende hij zeker successen, maar werd hij vergeleken met landgenoot en pianist Rachmaninov. Het was duidelijk dat het Amerikaanse publiek niet zat te wachten op een einzelgänger die wat op een piano ramde. Zijn podiumwerken werden ook niet echt gewaardeerd. Het publiek hield namelijk van de Russische muziektraditie. En dus werd het maar een beperkt succesje aldaar, alhoewel zijn tweede poging meer resultaten opleverde. Hij vertrok twee jaar later (1920) alweer, ditmaal richting Parijs. Daar begon hij zich ook te richten op eenvoudigere, melodieuze muziek, al was het toch met de wasknijper op de neus. Hij zocht de hulp van in London gevestigde scenarist, impresario en avantgardistische landgenoot Sergej Diaghilev (bekend van de Ballets Russes) voor het verbeteren van zijn podiumwerken. Het werd een relatie die bij momenten ook erg moeizaam verliep en ook vele tegenslagen kende, maar uiteindelijk ook zeer veel successen, met name zijn balletten.
Zijn verblijf in West-Europa deed zijn ster wel rijzen, maar hij weigerde te componeren voor publiek. En daardoor kwam hij zwaar in concurrentie met landgenoot Igor Stravinsky, die wel bereid was commercieel naar zijn componistenbestaan te kijken en in die lijn te componeren, met groot succes. Tijdens die Europese jaren maakte hij meerdere concertreizen in de USSR, groeide zijn appreciatie voor zijn vaderland, zijn muziek - gekenmerkt door een nieuwe eenvoud - werd er gewaardeerd en hij kreeg er compositie-opdrachten. Vanaf de jaren 30 toen de crisis in het Westen zich liet voelen, wist zijn vaderland hem met gezellige gages en opdrachten te overtuigen om terug te keren naar de USSR, ook al gebeurde dat pas effectief in 1936, samen met zijn vrouw Lina en twee zonen.
Zijn productie lag hoog en was kwalitatief in de breedheid van het muzikale oeuvre, inclusief filmmuziek. Hij werkte vanaf 1938 samen met regisseur Sergei Eisenstein, een relatie die verder liep tijdens de Tweede Wereldoorlog toen Prokofjev en familie eerst naar het huidige Georgië en nadien richting het huidige Kazachstan werd verplaatst. Die oorlogsjaren gaven hem meer muzikale vrijheid en blijkbaar ook de tijd om een relatie aan te gaan met de veel jongere Mira Mendelson, waarmee hij in 1948 trouwde. Maar Stalin zag zichzelf als winnaar en dus kwam het sociaal realisme als een hakbijl terecht in de cultuursector met als orgelpunt het Zjdanov decreet uit 1948 waarin haarfijn werd uitgelegd waar cultuur en muziek aan moest voldoen. Prokofiev zat in het oog van de storm, viel uit de gratie en zijn gezondheid liet hem in de steek. Hij stierf in 1953 op dezelfde dag als zijn kwelgeest Stalin, verpauperd maar met Mira aan zijn zijde. Een componist die leefde tussen modernisme en classicisme, maar hij weigerde te kiezen voor het ene of het andere, maar was nooit te beroerd om iets te herschrijven als dat nodig was naar zijn smaak.
Ondanks dat alles laat hij een indrukwekkend oeuvre na, gekenmerkt door klassieke structuren, moderne gedurfde harmonieën, ritmische energie en met lyrische melodieën.
(Luc Nijs)
Wo 11 feb Strijkkwartetten
Vrij 24 apr Romeo en Juliette
Vrij 8 mei Vioolsonates
Do 24 sept Pianowerken